Ouders zoeken vaak troost en loyaliteit bij één kind, wanneer ze geen goede coalitie vormen:
als partners én als ouders. En daar gaat het vaak mis. Dat beroep op steun (het kindloyaliteit) bij het ene kind kan tot gevolg hebben dat het andere kind zich minder gezien en erkend voelt. Deze verdeeldheid kan onbewust een sluipmoordenaar zijn voor de relatie tussen broers of zussen.
Het bron voor verdeeldheid tussen broers en zussen, ligt helaas vaak in de onderlinge relatie tussen de ouders, opvoeders of (bonus)verzorgers. Eén van de meest belangrijke oorzaken blijkt een echtscheiding, waarbij de kinderen van elkaar gescheiden worden. Niet alleen is dat traumatisch, ook zie je dat volwassen kinderen het onderliggende conflict veelal herhalen in andere bepaalde opzichten.
De één kiest partij voor de één, de ander voor de ander. Ze staan keihard tegenover elkaar en verliezen daardoor ook nog eens hun broer of zus.
Dus, ouders als de bron van verdeeldheid?
Ik weet dat ik met deze opmerking veel mensen tegen de tenen stoot, bij mij doet deze conclusie ook iets. En vooral maakt het mij nog meer bewust van hoe mijn eigen gedrag en opvoedmethode van invloed is op het leven van mijn kind. En hoewel (volwassen) kinderen vaak het 'probleemgedrag' vertonen, zijn het veelal de ouders die het gedrag tot stand hebben gebracht, dan wel in stand houden. Kleine kinderen kunnen hier nauwelijks of niets mee. Volwassen kinderen komen hier geleidelijk achter en vinden hulp.
Hoeveel volwassen broers en zussen nemen bewust en onbewust een beslissing om het contact volledig te breken? Volgens schattingen door psychiaters, psychologen en therapeuten is dat wel 7 tot 13 procent. Harde cijfers zijn en wetenschappelijk onderzoek is er nauwelijks.
Wel publiceerde Netwerk Notarissen de resultaten van een onderzoek naar gezin- en familiebanden onder zo'n achthonderd Nederlanders. 38% van hen had gemiddeld twaalf jaar geen contact meer met één of meer gezin- of familieleden. In 67% van die gevallen ging het daadwerkelijk om broers en zussen. 48% verbrak het contact na een conflict en 17% verbrak het contact nadat beide ouders waren overleden.
Met deze gegevens kom je gauw op een stelling dat zo'n kwart van de mensen een broer os zus heeft waarmee ze geen contact meer hebben.
Als ik naar mijn eigen cliëntenbestand kijk, dan zou deze stelling prima kunnen kloppen. Ook het feit dat de meeste gezin- en familieproblematiek terug te leiden zijn uit het gedrag en de opvoedmethodes van de ouders, opvoeders of verzorgers + bonus.
Maar niet alleen dat beroep het kindloyaliteit van het ene kind en niet het andere kind, ook de gedachte aan dat er een lievelingskind zou zijn zorgen voor onderlinge verdeeldheid en rivaliteit. Wat vaak ook zo is. Uit onderzoek blijkt dat zo'n 71% van de vaders en 63% van de moeders een lievelingskind heeft. En élk kind wil dát lievelingetje zijn, onbewust of bewust.
Dan de verdeling van de nalatenschap, dat gaat over zó veel meer dan de erfenis. Veel kinderen trekken de verdeling ontzettend persoonlijk aan: 'de verrekening van liefde'.
Reactie plaatsen
Reacties